Met je handen werken op de basisschool
Het gilde
Wist je dat Nederland ooit een land van ambachtslieden was? En dat opleidingen erop waren gericht om het beste uit de vakman te halen? Het heeft ons land meubelmakers, glasblazers, vioolbouwers en boekdrukkers opgeleverd. Evenals beeldhouwers en kunstschilders trouwens, als je er goed over nadenkt. Het systeem dat daarvoor werd gebruikt heette het gildesysteem en werkte, kort door de bocht, als volgt:
- leerling
- gezel
- meester
Als leerling kwam je binnen en werd je opgeleid door een gezel. Als je de capaciteiten had kon je zelf gezel worden en verder worden opgeleid door een meester. Meester kon je worden door een meesterproef te doen en dan kon je echt wat. Het voordeel? Vakkennis. Zonder die vakkennis is er geen systeem meer.
Vakmanschap is meesterschap
Er zijn landen waar dit systeem nog steeds wordt toegepast, al dan niet in aangepaste vorm. Als je bij een fietsenmakerij in Duitsland, gerund door een “meester”, reparaties laat uitvoeren kun je ervan uitgaan dat dat goed gebeurt.
Er is namelijk altijd het contact onderling tussen management en werkvloer, en dus wordt er informatie uitgewisseld wat gedurende het proces leidt tot onderling begrip voor de uitvoering van processen. De “Meister” is uiteindelijk de eindverantwoordelijke en die is gehecht aan zijn reputatie.
Waar gaat het mis?
Een aardig voorbeeld van de afstand die er veelvuldig bestaat tussen management en werkvloer is terug te vinden op TV. RTL-Z zendt de serie “Undercover boss” uit. Een serie waarin iemand uit het management van een groot bedrijf (veelal uit de V.S. en Canada) zich een weekje tussen het werkvolk begeeft. Uitgedost als niet op hem of haar lijkend individu, even leert wat er speelt, vervolgens de processen rigoureus aanpast en tijdens een tranentrekkende afsluiting zijn of haar 4 nieuwe beste vrienden laat studeren, op vakantie stuurt, een auto geeft of een operatie aan likdoorns betaalt. Maar de boodschap is duidelijk.
Een voorbeeld uit de praktijk is de auto-industrie. Waar het al bijna niet mogelijk is zelf iets aan je moderne auto te doen zijn er natuurlijk situaties waar je als verantwoord autobezitter direct wilt, en moet, ingrijpen. Zoals bij een lekke band. Of een kapotte lamp.
Even een lampje verwisselen, dus. Nou, niet “even” bij bijvoorbeeld een Renault Megane Mk 2. Een VW Golf Mk 4 schijnt ook niet zo simpel te zijn en ook Opel en Volvo komen verrassend vaak voorbij op het interweb. Is het ontwerp hier belangrijker geweest dan praktisch nut? Ik weet het niet. Maar wat ik wel weet is dat de monteur die het lampje moet verwisselen er niet blij mee is: “Dat is dan € 2,75 voor het lampje en daar komt drie uur arbeidsloon bij. Maar de bumper hangt weer en het dak zit er op”.
Herwaardering vakkennis
Vakkennis dus, als verbindend onderdeel binnen een bedrijf. Maar ook ervaring, creativiteit, handigheid, kunstzinnigheid.
Landen waar deze vaardigheden nog veel worden toegepast door ambachtslieden zijn bijvoorbeeld Japan en China, maar ook Italië en Groot-Brittannië. Vakmensen worden daar gewaardeerd en krijgen ook een beloning die erbij past. Niet alleen financieel maar ook maatschappelijk. Italiaanse handgemaakte schoenen mogen wat kosten vanwege het vakwerk en ook voor “Handmade with pride” Engelse sieraden wordt goed geld neergelegd. Ook in Nederland want we hebben er oog voor en het geld ervoor over.
En niet voor niets werd een programma als “The repair shop” ( Discovery Channel) ongekend populair, vakmensen aan het werk.
In Italië is een hele stroming ontstaan en worden cursussen gegeven in het creatieve ambacht. “StudiainItalia”. Hier wordt talent ontdekt, ontwikkelt én gebruikt. En mensen worden gelukkig wanneer ze talent mógen en kunnen gebruiken en daar nog voor worden gewaardeerd en betaald ook. Want ze kunnen hun creativiteit combineren met hun vaardigheden. Dat kan een kok zijn of een schoenmaker. Of een goudsmid. Of een timmerman.
In bijvoorbeeld mode en al zijn accessoires zijn deze creaties niet alleen een ding of een voorwerp, het straalt kwaliteit, originaliteit en passie uit.
Kansen in het basisonderwijs
In ons primair onderwijs ligt een kans om dit talent te ontdekken.
Ons onderwijs is gericht op leren. Maar met je twaalfde jaar moet je toch ongeveer wel weten of je econoom of advocaat wilt worden. Echter, wat als je handig bent met je handen? Of gewoon eens een keer iets wilt proberen? Thuis doen? Even kijken of dit wel in de agenda past tussen de voetbaltraining, het breakdancen, het tennissen, het gamen en het verjaardagspartijtje door. En wie helpt daar dan mee? Want gereedschap is gevaarlijk. Terwijl we toch fantastische vervolgopleidingen hebben is er op het vlak van techniek te vaak een hiaat tussen basisonderwijs en middelbaar onderwijs.
Alvorens verder te gaan: werken met je handen stimuleert niet alleen creativiteit, motoriek en handigheid maar ook het oplossend vermogen. Kinderen die met hun handen leren werken, zoeken naar oplossingen welke niet direct ”voor de hand” liggen. Ze leren, door de praktijk, door kijken en proberen tot het werkt. En deze ervaringen nemen ze mee in andere ervaringen in leren, spelen, werken en sporten. Hier zijn studies te over naar gedaan, o.a. door Prof. Chris Rogers en Prof. Dr. Manfred Spitzer.
En ergens goed in zijn geeft voldoening!
Leren door te doen
De kinderen die er de aanleg voor hebben zullen er niet ongelukkig door worden en misschien groeien ze wel door tot een echte vakman/vrouw, ambachtsman/vrouw of een handige doe-het-zelver. Die wij dan weer gaan waarderen om hun vakkennis. Die kunnen zij dan weer overbrengen op de volgende generatie, de “leerlingen en de gezellen”. Samenwerken is samen begrijpen.
De praktijk
Techniek is opgenomen in het curriculum van het basisonderwijs. Dat is in ieder geval een goed begin. En nu? Nu de praktijk nog. En daar helpen we graag mee. Met het juiste gereedschap zijn kinderen vanaf een jaar of vijf prima in staat om met een scherpe handzaag een stuk hout recht door te zagen. Of zonder op hun vingers te meppen een spijker in een stuk hout te slaan. En dan niet door schade en schande. Want daar kan een school niet mee aankomen: “Hier is uw dochter, ik zal haar vingers even pakken, die staan nog op ijs.” Maar gewoon door goed kindergereedschap wat ook thuis prima te gebruiken is. Nóg meer werk voor de leerkracht? Nee, juist niet. Kinderen willen graag “zelf doen”. Met weinig inspanning draagt de leerkracht dan weer bij aan de vereisten van het Curriculum.
Een baangarantie geven we (nog) niet, maar wel de garantie voor plezier en onderlinge verbondenheid in de groep hetgeen de groepsdynamiek weer ten goede komt.
Een mooie afsluiting voor het einde van een gebroken Coronaschooljaar. En een goede start van het nieuw schooljaar.
Dit past perfect in het Nationaal Programma Onderwijs. De grote pot met extra geld van de overheid voor herstel na Corona.
En als je je dan realiseert dat er in een aantal gevallen ook nog subsidies beschikbaar zijn….
Dus wat is erop tegen om met je handen te werken op de basisschool?